Beroep onder de loep: GVGP, wat houdt dat in?
Dit zijn Linda Lulofs en Henriëtte Jansen. Deze twee collega’s volgden de 1-jarige opleiding GVGP. De afkorting staat voor Gespecialiseerd Verzorgende GerontoPsychiatrie. Een hele mond vol! Maar wat doet een GVGP-er precies?
Een GVGP’er zorgt voor ouderen die te maken hebben met psychiatrische problemen en die door het ouder worden in toenemende mate last krijgen van lichamelijke en (psycho)sociale problemen. Voorbeelden van psychiatrische klachten zijn depressies, angst of gedragsstoornissen. Linda: “Als GVGP’er heb je geleerd om als het ware achter het gedrag van mensen te kijken. Daarbij houd je natuurlijk rekening met ziektebeelden, zoals borderline of depressies. Maar ook met de levensgeschiedenis en het karakter van mensen. In mijn werk is het een tweede natuur geworden om de oorzaak te zoeken van bepaald gedrag, dat we signaalgedrag noemen. Als we weten waar het gedrag vandaan komt, kunnen we er beter mee omgaan en dat levert weer een vermindering van onrust op.”
Kerntaken
Laten we eens kijken hoe Henriëtte Jansen (ook GVGP’er) haar werk ziet en hoe zij op een creatieve manier mensen in moeilijkheden helpt. Henriëtte: “Drie van onze belangrijkste kerntaken zijn: (1) Helpen met het verbeteren van de kwaliteit van leven, (2) medewerkers activeren en professionaliseren in dit vakgebied en (3) mantelzorgers begeleiden en ondersteunen. De kwaliteit van leven van de bewoner met gerontopsychiatrische problemen wordt beter als we hem of haar begrijpen en op een goede manier reageren op signaalgedrag. We moeten ons verdiepen in de levensgeschiedenis van de bewoner en onze bejegening daarop aanpassen. Als iemand depressief is, vindt die het misschien heel prettig om de gordijnen dicht te laten. We zullen dan met beleid deze bewoner stimuleren om uit
bed te komen. Daarbij is het goed om te weten hoe men heeft geleefd en welke dingen men graag deed, zoals koken of films kijken.
Lichaam en geest
Het is duidelijk dat de aanwezigheid van een GVGP’er op de afdeling kan helpen om het gedrag van bewoners met mentale (psychiatrische) problemen te doorgronden en ons kan leren daarmee om te gaan. Zo kan hopelijk worden voorkomen dat we alleen maar oog hebben voor de lichamelijke kant van de zorg. Dat is fijn, want de kwaliteit van leven van onze bewoners heeft te maken met zowel lichaam als geest.